Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zij zullen ook uw huizen [119]met vuur verbranden, en oordelen tegen u uitvoeren voor veler [120]vrouwen ogen; en Ik zal u doen ophouden van een hoer te zijn, en gij zult ook niet meer hoerenloon geven. 119. Deze straf is hier misschien ook vermeld ten aanzien van de zonde van overspel, die alzo door enige oude wetten is gestraft geweest. Vergelijk Gen.38:24; Lev.21:9; Jer.29:22,23; onder hfdst.23 vs.45,47. Zie deze verbranding vervuld, 2 Kon.25:, en 2 Kron.36:, en Jer.52:. 120. Dat is, volken. Alzo is het Joodse volk in dezen gehelen handel voorgesteld onder den naam van een overspelige vrouw. Zo worden ook door dochters in de Heilige Schrift volken verstaan. Zie boven vs.27. Hier nu wordt gesproken van de omliggende volken, wien de Joden in hunnen ondergang tot een openbaar voorbeeld van Gods wraak, ja velen tot een spot geworden zijn. Zie Ps.137:7; Klaagl.1:8,21, en Klaagl.2:15,16, onder hfdst.25 vs.3, enz., en hfdst.26 vs.2, enz.